Opiniestuk - De vraag van 1 miljoen
Voilà, het is gebeurd. De vraag van 1 miljoen van 2024 is gesteld. Kan dat, een vrouw als president van de VS? Dat was de kop van een artikel in De Standaard. Het lijkt alsof het feit dat Kamala Harris vrouw is al voldoende is om haar leiderschapskwaliteiten in twijfel te trekken, maar dan wordt er nog een schepje bovenop gedaan. Ze heeft namelijk -naast het feit dat ze een vrouw is- nóg een bijkomend gebrek, ze is namelijk ‘van kleur’. En in de aanhef wordt deze vrouw ‘van kleur’ zelfs vergeleken met ‘een veroordeelde crimineel’.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik van slag was toen ik het las. Niet een beetje. Heel erg veel. Hoe komt het toch dat wij vrouwen, toch al een 4de opgeschoten in de 21ste eeuw, nog steeds moeten vechten voor onze positie? Dat er wordt gezegd dat ‘men daar niet klaar voor is’?
Vorig jaar heb ik een maand de burgemeester van Brugge vervangen. Naast flauwe moppen à la ‘Minou beleeft de natte droom van Mercedes’ werd me ook door een journalist gevraagd of de stad er anders zou uitzien met een vrouwelijke burgemeester. Ik heb toen geantwoord dat ik denk dat het niet het geslacht is van een burgemeester die bepaalt hoe een stad bestuurd wordt, maar wel zijn of haar persoonlijkheid. Tegelijkertijd heb ik eraan toegevoegd dat ik sterk overtuigd ben dat het noodzakelijk is dat vrouwen meebesturen, op alle niveaus. We zijn in Brugge met 3 vrouwen in het schepencollege, dat 10 leden bevat. Ik durf zeggen dat de 3 vrouwen -in algemene termen- beter kunnen luisteren, wat meer empathie hebben, wat meer geduld ook misschien. Bovendien heb ik het gevoel dat wij meer voor onze mening uitkomen, omdat wij uitgaan van vertrouwen, en daarom meer bereid zijn open van gedachten te wisselen. Sommige mannen doen dat ook, maar het is van nature meer aanwezig bij vrouwen.
Helaas hebben we het feit dat we met 3 op 10 zijn nog steeds te danken aan de quota. Er zijn ondertussen nochtans voorbeelden legio van vrouwelijke sterkhouders, kijk naar Hilde Crevits, de langst zetelende minister, of Zuhal Demir, niemand zou haar een watje noemen, toch?
En toch moeten wij vrouwen nog altijd opboksen tegen de zin ‘bekwaamheid eerst’. Alsof wij dat meer moeten bewijzen dan mannen. Bijna alle vrouwen in topfuncties hebben het erover. Ik las ooit Francine Swiggers die zei in 2010 in een interview in De Tijd het volgende: ‘Objectief gezien was mijn vrouw-zijn zeker het moeilijkste in mijn positie. Keer op keer las ik in alle ogen: ‘wat komt dat meiske hier doen’? Keer op keer werd me op talloze subtiele en minder subtiele manieren duidelijk gemaakt dat ik niet one of the guys was. Aanvankelijk dacht ik dat het een kwestie van tijd was. Niet dus. Vrouw zijn is en blijft een handicap. Of je nu 60 bent, 50 of 20. “ Gisteren luisterde ik een podcast van eerder dit jaar, met Helle Thorning, een voormalige en vrouwelijke premier van Denemarken. Gevraagd naar de grootste uitdaging in haar job als premier wijst ook zij nog steeds naar haar vrouw-zijn.
Als ik vraag aan mijn 4 mannelijke CD&V-collega’s: denken jullie ooit, op weg naar huis: ‘Is er nog brood?’ Dan zeggen ze alle 4 (leeftijd tussen 42 en 65): ‘Neen, nooit.’ Terwijl wij dezelfde job doen. Het kan dus niet anders of wij staan anders in die functie, kijken anders naar de maatschappij, benaderen uitdagingen op een andere manier, houden met andere contexten rekening, houden vele balletjes in de lucht. Dat is ook nuttig, die balans, dat evenwicht, mannen en vrouwen, samen aan het roer, elk met onze eigenheid en onze blik op de wereld.
Diversiteit is een superkracht. Daar ben ik heilig van overtuigd. Mannen, vrouwen, van kleur, zonder kleur, alleen samen kunnen we de wereld redden, want de toekomst behoort toe aan wie best kan samenwerken. Debat en dialoog in alle openheid, aandacht voor de angsten en onzekerheden van anderen, geen slachtofferrol voor wie dan ook, en wederzijds respect, dat zijn de ingrediënten van de recepten voor vooruitgang.
Wij kunnen vandaag technisch zoveel. We kunnen torens bouwen, de warmte van de zon capteren, maar we moeten ons toeleggen op het bouwen van bruggen tussen mensen. Daarvoor hebben we vertrouwen nodig, en respect. Alleen als we daarin slagen, als we daar permanent oog voor zullen hebben, dan hoeft die vraag ‘een vrouwelijke leider, en dan nog een van kleur, zijn we daar klaar voor?’ nooit meer gesteld te worden.